Jean Ferrat |
GEESTESTOESTAND Grijs
en vuil breekt de dag aan Op
de sombere binnenplaats Op
de tegels hoor ik weerklinken De
trieste kannen van de melkboer. Zoals
altijd als de klok 5 uur slaat Worden
de veroordeelden gewekt De
blaadjes van de bomen bibberen Er
zit weer niets anders op dan te gaan Hay, hay, hay Op
het uur dat de croissants warm zijn Heb
ik nog niet de mentaliteit van een Werkezel Bij
de gedachte aan het werk te slaan wordt
mijn de moreel tot moes geslagen Werken
zou gezond zijn? Al
mijn maten zijn er ziek van Laat
zij die er lol aan beleven Het
maar onderwerpen aan marteling Lekker
warm onder mijn dekens Zal
ik het geen haar krenken Hay, hay, hay Op
het uur dat men het aperitief drinkt Heb
ik nog steeds niet de mentaliteit van een Werkezel Als
ik dan toch meedogenloos het onderspit moet Delven alvorens mijn bed in de
steek te laten Zou
ik graag het leven zien veranderen In
de nieuwe maatschappij Ik
zou de smerissen graag aan zulk werk zien De
grootkapitaalhouders De
topmannen, de generaals Zien
proeven aan de helse ritmes Hay, hay, hay Zonder
twijfel heb ik voorlopig nog niet De
mentaliteitt van een Werkezel |